Grieks en Latijn

Aan een zelfstandig gymnasium volgt elke leerling vanaf de brugklas tot aan het eindexamen minstens één klassieke taal. Wij zijn ervan overtuigd dat de studie van Latijn en/of Grieks je veel oplevert. Sterker nog: we geloven dat je juist door een klassieke taal te bestuderen beter wordt in je andere vakken!  

Vertalen van Latijn of Grieks is een heel ingewikkeld proces. Je moet goed analyseren en je kunt niet zomaar wat opschrijven… Hoe langer je met de klassieke talen stoeit, des te beter wordt je Nederlandse taalgebruik!  

Daarbij lees je teksten van niveau. Je maakt kennis met sterke literaire teksten van dichters, redenaars en filosofen. Je ontdekt dat de oude Grieken en Romeinen zonder computer of zelfs maar electriciteit worstelden met dezelfde thema’s als waar wij ons tegenwoordig mee bezighouden: de liefde, het feit dat mensen sterven, de vraag naar de zin van ons bestaan, enzovoorts. Daarbij komen die schrijvers vaak met verrassende oplossingen, die je tot kritisch nadenken aanzetten. De teksten zijn erg gevarieerd: epos, geschiedschrijving, toneel, welsprekendheid, lyriek, filosofie – of je nu Latijn of Grieks kiest, je komt met al die genres wel een keer in aanraking. Tijdens de Griekenlandreis of de Romereis zie je opeens hoe belangrijk die klassieken zijn geweest in latere tijden.

Typisch genoeg zeggen vaak juist de oud-leerlingen, dat ze achteraf pas doorkregen hoeveel ze hebben opgestoken van de lessen klassieke talen. Misschien dat je ouders of andere volwassenen dat ook tegen je zeggen als je hen ernaar vraagt.

Wat houdt een klassieke taal in de bovenbouw in?

Vanaf het begin van klas 4 ga je originele schrijvers lezen. In het begin krijg je nog wat nieuwe grammatica, maar halverwege het jaar heb je alle stof gehad: de rijtjes moet je alleen nog regelmatig herhalen.

Tijdens de lessen is er ook aandacht voor de cultuur. Deze stof sluit zoveel mogelijk aan bij de teksten die je leest: je leest bijvoorbeeld bij Grieks een tragedie terwijl je leert over het klassiek toneel (en terwijl je je eigen tragedie schrijft voor de Grote Dionysia).

De toetsen gaan over een aantal onderdelen: de gelezen stof, proefvertalen, en cultuur. Als je je huiswerk goed bijhoudt en oplet in de les, haal je ook als je geen taalwonder bent voor deze toetsen al gauw een ruime voldoende voor de vragen over de gelezen stof. Vaak bevat de toets ook een proefvertaling. Bij deze proefvertalingen krijg je een woordenboek als hulpmiddel.

In klas 4 en 5 laten we je kennismaken met verschillende genres binnen de literatuur. In klas 6 buigen alle gymnasiumleerlingen in Nederland zich over dezelfde schrijvers. Elk jaar wisselt het onderwerp. Hier zie je welke onderwerpen geweest zijn en welke er komen.

Het centraal examen duurt 180 minuten. De helft van je CE-cijfer scoor je door vragen over de gelezen passages juist te beantwoorden; de andere helft wordt bepaald door een stukje proefvertaling van dezelfde schrijver, die je al een jaar lang bestudeerd hebt. Het CE-cijfer vormt de helft van je eindcijfer; de andere helft wordt in het schoolexamen (het gemiddelde van je toetsen in klas 5 en 6) bereikt.

Wat is het verschil tussen Latijn en Grieks?

Er zijn allerlei grotere en kleinere verschillen te benoemen tussen de twee klassieke talen. Het grootste misverstand dat er bestaat, is dat Latijn makkelijker zou zijn. Dat klopt niet: Grieks en Latijn zijn anders, maar gelijkwaardig. Doordat het Grieks lidwoorden gebruikt is deze taal vaak wel wat makkelijker te volgen.

Op het CE scoren onze leerlingen voor Grieks ongeveer 0.8 punt hoger.

Er zijn ook verschillen tussen de teksten bij Grieks en Latijn. De Griekse auteurs zijn vaak wat minder “macho” dan de Romeinen, die veel schrijven over hun interne en externe oorlogen. Het lijkt soms of de beslotenheid van een Griekse stadsstaat de mensen meer aanzette tot poëzie, toneel en filosofie.

Welke klassieke taal het best bij jou past, is heel persoonlijk. Praat er met je docenten over, zij kunnen je altijd helpen bij je keuze!

Wordt er nog Latijn én Grieks gekozen?

Jazeker! Elk jaar weer kiezen meerdere leerlingen beide klassieke talen. Juist omdat de Grieks en Latijn zo aan elkaar verwant zijn, versterken ze elkaar. Het kiezen van beide vakken maakt het dus juist makkelijker. Als je redelijk goed bent in klassieke talen in klas 3 en je vindt vertalen leuk, is het dan ook zeer het overwegen waard beide klassieke talen te kiezen!

Als je beide talen kiest, dan kun je ze allebei in klasverband volgen of je doet één van de twee als contractvak. Natuurlijk moet je in dat laatste geval echt goed zijn in het vak en in je eigen tijd de stof inhalen.

Wanneer je beide klassieke talen kiest heb je een ideale basis voor studies als Nederlands, geschiedenis, rechten of journalistiek (en dan hebben we het maar even niet over filosofie, theologie, archeologie of klassieke talen!).

Tot slot: als je erg twijfelt, praat dan eens met een leerling die beide talen heeft gekozen! Je docent legt het contact voor je.